98 12 FEBRUARI 1936. voor volwassenen hadden kunnen dienen en dus aan dezen houde worden onttrokken. tegem Bestrijding der werkloosheid door uitvoeren van groote den R werken door de gemeente, brengt onmiddellijk het financiëele Wethc vraagstuk naar voren, waarover Spf. reeds het een en ander r» van d heeft gezegd. j stig h Aangaande de wenschen van den heer V a n Aren donk, f Spr in zake de vermindering van de personeele belasting voor Burge de caféhouders, zegt Spr., dat de Raad er van verzekerd kan Geme zijn, dat de goede wil bij Burgemeester en Wethouders in welke ruime mate aanwezig is, maar dat de omstandigheden sterker speuri zijn dan de wil van Burgemeester en Wethouders. afwez De heer Janssens heeft ook nog gesproken over den aflegg geest van toenadering tusschen de partijen. Spr. hoopt, dat e.d. z die toenadering tot verdere ontwikkeling zal komen. De tijden het k zijn allermoeilijkst, zoodat men geen tweedracht kan verdra- te ga gen in eigen kring. mag moet De VOORZITTER zegt, dat er voor hem niet veel ter be- van handeling overblijft, Niet gaarne zou hij uit zwijgen gebrek S aan belangstelling geconcludeerd zien. Voor een enkele, meer de algemeene opmerking heeft Spr. aanleiding. vinde Men staat voor het feit, dat de begrooting wordt behandeld en men ziet verlangend uit naar de stemming, die er heerscht. De Zijn conclusie is, dat de besprekingen in eersten termijn ge- gehoc tuigen van een vriendelijk tegemoet treden tegenover het Col- levera lege. Van den heer Pleijte en anderen heeft het College woorden van waardeering gehoord, en waar niet werd ge- De prezen, was de critiek vrij matig en kon daaruit instemming worden afgeleid. Verschillende sprekers hebben hun meening uiteengezet; He zij hebben daarbij aangedrongen op verdere bezuiniging. Het hou College verwacht echter, als men nog kans op bezuinigingen kon ziet, dat men dan met bezuinigingsvoorstellen komt, welke den hout snijden. De heer Janssens heeft met verwondering vijf kennis genomen van het antwoord van Burgemeester en Wet- kcli

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 98