29 APRIL 1937.
De VOORZITTER gelooft, dat het 't beste is, den termijn
met drie maanden te verlengen en daarvan openbare kennis
geving te doen.
Wethouder VAN MIERLO heeft bezwaar tegen een open
bare kennisgeving. Hij vindt dit een gevaarlijk precedent.
De verordening is indertijd ter kennis gebracht van het pu
bliek op de wijze, zooals het behoort.
De VOORZITTER stelt daarop voor, adressanten nog
voor drie maanden uitstel te verleenen om hun bedrijf te
verplaatsen en de plaatselijke pers vanaf deze plaats te ver
zoeken, duidelijk ter kennis van het publiek te willen brengen,
dat geen langer uitstel gegeven zal worden.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
9. Benoeming van een wethouder.
De heer GRUIJS wenscht te verklaren, dat de S.D.A.P.-
fractie tegenover deze aangelegenheid nog het zelfde stand
punt inneemt als in 1935 bij de samenstelling van het nieuwe
College, namelijk dat zij op grond van de omstandigheid,
dat zij op één na de grootste fractie is, aanspraak maakt op
een zetel in het College van Burgemeester en Wethouders.
Spr.'s fractie heeft toen aangenomen, dat hij daarvoor de
aangewezen man zou zijn. Toen was geen overleg met de
R.K.-fractie noodig, omdat het standpunt dier fractie bekend
was. Nu is wèl om overleg gevraagd, namelijk op 1 April
j.l. Uit het bescheid, dat Spr.'s fractie op 28 April d..a.v.
ontving, bleek, dat de R.K.-fractie nog steeds het zelfde
standpunt inneemt als in 1935 en in de aanvulling van de
vacature-Van Buitenen geen reden ziet om daarop
terug te komen, m.a.w. zij wil nog altijd het volle pond
hebben. Dit doet Spr. en zijn fractiegenooten des te minder
aangenaam aan, omdat de Voorzitter van de R.K.-fractie