120 I 29 APRIL 1937.
Mijitneer de Voorzitter. Ik heb de moeite genomen eens
na te gaan, wat dit onderwijs de Gemeente per Bredasche
leerling kost.
Het nadeelig saldo van Hoofdstuk VIII 9 van de begroo
ting 1937 bedraagt f 7719,51. Dat is de begrooting voor het
bijzonder buitengewoon lager onderwijs, dus voor beide
scholen: de St. Jan- en de St. Rosa-school. Blijkens de toe
lichting op post no. 626 der uitgaven, is daarbij gerekend
op 250 leerlingen, waarvan 65 uit de buitengemeenten. De
kosten voor de Gemeente voor de 185 Bredasche leerlingen
bedragen dus f 7719,51, d.i. per leerling f 41,72.
Mijnheer de Voorzitter. Ik meen, dat dit bedrag, in aan
merking genomen het bijzonder karakter van dit onderwijs,
dat bijna individueel gegeven moet worden aan wel bijna
de ellendigsten onder onze kinderen, niet hoog is, vergeleken
bij de uitgaven, die het onderwijs aan normale kinderen
vordert.
Maar, Mijnheer de Voorzitter, betaalt Breda nu zooveel
meer per leerling dan de buitengemeenten voor het onder
wijs zijner zwakzinnigen dan die buitengemeenten voor de
hunne? Betaalt Breda nu zooveel meer per leerling, dat het
gerechtigd is tot de buitengemeenten te zeggen: Wij deden
genoeg voor die school, nu is het jullie beurt. Breda, dat
het voorrecht en daardoor het gemak heeft, dat deze plaat
selijke school binnen haar muren gevestigd is.
Wat betalen nu de buitengemeenten?
Ik heb ook daaromtrent gegevens verkregen en degene,
die ze mij verstrekte, is er mij borg voor, dat ze betrouwbaar
zijn.
Naast de f 41,72 per Bredasche leerling krijg ik dan:
Ginneken: evenals Breda een subsidie van f 28,50 per
leerling;
Teteringen: eveneens f 28,50 per leerling;
Princenhage: f 20,per leerling;
Terheijden: f 28,50 per leerling;