126 29 APRIL 1937.
goeden wil en medewerking gesproken wordt, Mijnheer de
Voorzitter, dan weet ik het wel.
Ik heb hier een heele lijst van plaatsen, waar deze crisis
regeling wèl tot stand is gekomen en waar het honorarium
heel wat minder is dan hier. Bij het totstandkomen van de
crisisregeling in deze plaatsen hebben de heeren medici wèl
medegewerkt.
Het kan vermoedelijk wel bout gesproken zijn, Mijnheer
de Voorzitter, maar ik geloof, dat hier meer van tegenwerking
dan van medewerking gesproken kan worden, en het is juist,
zooals het College in zijn prae-advies zegt, uit de gevoerde
correspondentie kan de conclusie worden getrokken, dat er
niet veel geneigdheid bij het A.A.Z.B. schijnt te bestaan om
tot een redelijke regeling mede te werken.
Ik hoop echter, Mijnheer de Voorzitter, dat door deze han
deling de heele zaak toch nog niet is afgedaan.
De heer DL JONG wil in een paar sobere bewoordingen
uiting geven aan het misnoegen, dat bij hem is gerezen bij
het doorlezen van de met het A.A.Z.B. gevoerde correspon
dentie; blijkbaar is met voordacht zoo weinig medewerking
van de heeren medici ondervonden bij de poging van Bur
gemeester en Wethouders om voor de onder de huidige om
standigheden het zwaarst getroffen gemeentenaren een rede
lijke regeling te treffen. Waar de noodwendigheid van het
totstandkomen eener zoodanige regeling, nadat de zaak zoo
vele jaren slepende is geweest, niet meer zoo klemt als vóór
eenige jaren, heeft ook bij Spr.'s fractie in meerdere mate de
gedachte post gevat, dat de belangrijkheid en de doelmatig
heid thans voor een groot deel zijn vervailen. Spr. hoopt
echter, dat, zoo in sommige gevallen iets moet geschieden,
bepaalde pogingen daartoe zullen worden aangewend.
De heei VAN DEN WIJNGAARD dankt het College van
Burgemeester en Wethouders voor zijn bemoeiingen in deze.
Ook hij betreurt, dat er van de zijde der medici zoo weinig