V-A/* 12 \J 11 FEBRUARI 1937. H'et gemiddeld aantal steuntrekkenden was over 1936 hooger dan over 1935. Dit feit vond grootendeels zijn oor zaak in ontslag van metaalbewerkers, fabrieksarbeiders, tran sportarbeiders en bij de groep bouwarbeiders georganiseer- den. Het laagst aantal steuntrekkenden in één week was in 1936 820 tegenover 700 in 1935. De hoogste aantallen waren res pectievelijk 1218 en 1114, hieronder de in werkverschaffing geplaatsten begrepen. Het gemiddeld aantal in werkverschaf fing geplaatsten was voor beide jaren ongeveer hetzelfde. Door de werkloozenkassen werd in 1936 nagenoeg het zelfde bedrag ongeveer f 117.000,uitgekeerd als in 1935. De ten laste van de gemeente blijvende subsidie was eveneens vrijwel stabiel ongeveer f 36.000, Het loonbedrag van de in werkverschaffing geplaatsten bedroeg in 1936 ruim 68.000,tegenover ongeveter f 66.500,in 1935. Onder deze bedragen was de brand- stoffentoeslag begrepen. Aan rijkssubsidie werd daarvan terugontvangen in 1936 ruim f 43.000,-in 1935 bijna f 42.000, Aan steun werd verleend, alles inbegrepen, in 1936 ruim f 583.000,tegenover in 1935 bijna f 464.000,Hiervan droeg het Rijk bij respectievelijk ruim f 370.000,en bijna f 293.000,—. Het Burgerlijk Armbestuur bedeelde in 1936 bijna f 241.000,terwijl nog bijna f 53.000,werd betaald voor kostgelden van bestedelingen. Deze cijfers waren in 1935 ruim f 203.000,en ruim f 52.000,—. De subsidie van de gemeente aan het Burgerlijk Armbe stuur bedroeg in 1936 naar raming ongeveer f 285.000,in 1935 bijna f 250.000, Bemoedigend zijn al deze cijfers zeker niet. De steun, die, middels de bovenaangegeven organen, in verschillenden vorm moest worden verleend, bedroeg in 1936 f 1.062.000,tegen over f 902.500,in 1935, dat beteekent dus een stijging met ongeveer f 160.000,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 12