u,
15 JUNI 1937.
De heer DE JONG zegt, dat, als men zich op het stand
punt stelt, dat alles wat op het oogenblik van nut kan zijn,
ook nu dient te geschieden, dit geen object voor de Centrale
Werkplaats is. Het criterium daarvoor is juist, dat een werk
evengoed morgen als later kan worden verricht. Nu weet
Spr. wel, dat daarvan kan worden afgeweken, maar hij meent
toch een waarschuwende stem daartegen te moeten laten
hooren; z.i. behoort dit werk door een particulier bedrijf
te worden uitgevoerd.
De heer MABEL1S gelooft, dat de heer De Jong de
zaak verkeerd ziet. Het is zeer moeilijk, voor de Centrale
Werkplaats een object te vinden, dat daarvoor precies ge
schikt is in dier voege, dat men niet in botsing komt met het
particulier initiatief; er zal altijd wel iets aan haperen. De
heer De Jong zoekt z.i. het criterium dan ook op de
verkeerde plaats. Het criterium is niet gelegen in de kwestie,
of het werk terstond of pas over eenige jaren noodig is, maar
in het feit, dat het werk, als het niet door de Centrale Werk
plaats wordt uitgevoerd, niet tot stand kan komen, omdat
dan de middelen ertoe ontbreken. Het inrichten van schuil
plaatsen is hoog noodig; zij komen er echter niet omdat de
daaraan verbonden kosten te hoog zijn. Daarom juist is dit
een uitstekend object voor de Centrale Werkplaats.
De heer VAN DER VEN vraagt, of het Rijk in dit geval
in de kosten zal bijdragen.
De VOORZITTER antwoordt bevestigend; het Rijk betaalt
in de kosten van de Centrale Werkplaats. Wat de materialen
betreft, zal een regeling met het Rijk getroffen worden. In
principe is Spr. het met den heer De Jong eens, doch
daar men in de practijk niet anders komen kan aan deze
schuilplaatsen, welke hoog noodig zijn, gaat Spr. met de
redeneering van den heer Ma be lis mede.