Hr
168 I 15 JUNI 1937.
43. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot be
schikbaarstelling van een crediet voor verharding van het
verhoogde middenpad in de Teteringenstraat (Bijlagen 1937,
no. 125).
De heer MEIJVIS is niet tegen dit voorstel, maar hij zou
willen vragen, of er rekening is gehouden met de daaraan
verbonden consequenties. Er zijn namelijk nog meer van
zulke onverharde middenpaden in de stad; nog maar een
goed jaar geleden is door de bewoners van de Oude Vest
en het Kloosterplein geklaagd over stofstuiving; verharding
van de middengedeelten dier wegen is dan ook hoog noodig.
De bedoeling van Spr.'s vraag is, dat Burgemeester en Wet
houders ten deze diligent blijven. Ook ten opzichte van andere
straten zal men de consequenties van dit voorstel hebben te
aanvaarden, b.v. ten aanzien van de Emmastraat.
De VOORZITTER antwoordt, dat het in de bedoeling ligt,
de verharding van het middengedeelte van het Kloosterplein
uit te breiden naar mate er elders keien vrijkomen. Het mid
denpad op de Oude Vest te bestraten, is geen kleinigheid
ook is het met het oog op' de kermis niet gewenscht. De
andere gevallen zullen worden bezien, als er klachten binnen
komen. Over de Emmastraat is tot dusver niet geklaagd.
Zonder verdere opmerkingen wordt alsnu con
form het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders besloten.
44. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot sloo
ping van tien onbewoonbaar verklaarde woningen aan het
Achterom en tot beschikbaarstelling van een crediet voor
het in behoorlijken staat brengen van het na slooping vrij
komende terrein (Bijlagen 1937, no. 117).
De heer KAMPHUIS verklaart, dat dit voorstel hem ge
noegen doet; alleen zou hij willen vragen, of niet een klein