16 i j 11 FEBRUARI 1937. Het is aan ons de oogen open te houden, opdat niets wordt verzuimd, dat bij kan dragen tot bevordering van de belangen der gemeente. Moge Gods zegen in 1937 op Breda rusten. De heer PLEIJTE zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter. Door de ongesteldheid van het oudste lid van dezen Raad, mijn buurman Broos, rust op mij de vereerende en aan gename taak U onze erkentelijkheid te betuigen voor Uwe goede wenschen bij het intreden van het jaar 1937; ook ik hoop, dat het nieuwe jaar voorspoedig moge zijn voor het werk, dat wij ten behoeve van ons geliefd Breda verrichten. Inderdaad werden de verloving en de ondertrouw van onze Kroonprinses met Prins Bern hard door ons allen met groote vreugde vernomen en zijn onze innige wenschen voor het heil van Oranje en Volk bij het huwelijk van or^ze Prinses uitgegaan. Het heengaan van Burgemeester Van Sonsbeeck ten gevolge van de eervolle benoeming tot Commissaris der Koningin in Limburg is door ons inderdaad als een groot verlies gevoeld, maar het is mij een groote vreugde U, zijnen opvolger, de verzekering te kunnen geven, dat inderdaad de door U gevoelde band van wederzijdsch vertrouwen tusschen U en ons zich heeft gevormd; wij hopen en vertrouwen, dat IJwe elders gebleken talenten zullen strekken tot verderen bloei van onze stad. Het was mij aangenaam van U te mogen vernemen, dat ten aanzien van de ligging der nieuwe verbindingswegen met de zeer geapprecieerde Moerdijkbrug geen ongerustheid voor ons behoeft te bestaan. Met belangstelling vernamen wij Uwe beschouwingen over den toestand van de financiën onzer stad en over de werk loosheid. Hoewel deze niet gunstig kunnen worden genoemd, deel ik Uwe verwachting, dat indien de thans op verschil-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 16