15 JUNI 1937. V 187 ver boven uitgaan, dan kan men daarmede niet in zee gaan. Nu kan men wel zeggen: de Federatie moet toch de tarieven vaststellen, doch de ervaringen, door Burgemeester en Wet houders opgedaan, zijn van dien aard, dat daaruit de con clusie mag worden getrokken, dat men hier n.iet te doen heeft met een bedrijfsorganisatie, zooals wij die bedoelen. De Federatie zegt wei: Stel maar een accountantsonderzoek in; dit ligt echter niet opt den weg der Gemeente. Deze be drijfsorganisatie is nog niet zoo gegroeid als het moet; er is daarin een voornaam element vergeten: de consument. Bij een zoo eenzijdige ordening is de mensch egoïstisch ge noeg om daarvan ten eigen bate gebruik te maken; wanneer men prijsverschillen ziet van 65 tot 70 °/0 kan men deze niet geheel schuiven op sociale lasten. De heer HEER gelooft, dat men het over één ding eens is, namelijk dat de verdere behandeling van dit prae-advies behoort te worden aangehouden en dat men de Federatie in de gelegenheid moet stellen, aan te toonen, dat de op gegeven prijzen niet zoo hoog zijn als beweerd wordt. De VOORZITTER zegt, dat, zooals hij den toestand ziet, het niet de bedoeling is omM de zaak aan te houden. Hief meerendeel van de Sprekers is er van overtuigd, dat op de opgegeven tarieven niet kan worden ingegaan. Komt de Federatie met andere, redelijke tarieven of laat zij de bij haar aangesloten drukkers voortaan vrij bij inschrijvingen, dan is het iets anders en kan worden overwogen, in het vervolg ongeorganiseerde drukkers uit te sluiten. De heer HEER ziet zich dan genoodzaakt nog eens uit voerig op de zaak in te gaan. De heer Loonen, die eerst sympathiek tegenover Spr.'s actie stond, oordeelt nu anders en beroept zich op de door de Federatie opgegeven hooge prijzen; hij heeft echter geen rekening gehouden met de door Spr. genoemde cijfers. Ook de heer Broos heeft dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 187