214 15 JUNI 1937.
standbeeld van een, die in het verleden zoo onuitwischbaar
zijn stempel op ons stadsbeeld en zijn omgeving heeft ge
drukt. Hij meent dat wellicht daartoe reeds een beginfonds
aanwezig is. Het fonds toch voor het standbeeld van Koning-
Stadhouder Willem III dat vorig jaar aan de gemeente is
overgedragen, is feitelijk zonder bestemming en daarom ware
het toe te juichen, als deze gelden, in overleg met de oor
spronkelijke schenkers, de basis konden vormen van een
fonds tot oprichting van een standbeeld voor een anderen
voorzaat van onze geëerbiedigde Koningin, n.l. Graaf Hen
drik II! van Nassau, die voor Breda van zoo geweldige be-
teekenis is geweest.
Spr. schetst daarop in korte trekken de belangrijkheid van
de figuur van Graaf Hendrik III, zoowel op internationaal
gebied als eerste vertrouwensman en veldheer van Keizer
Karei V als uit nationaal oogpunt als stadhouder over
Holland, Zeeland, Utrecht en Gelderland, alsmede als Ka
pitein-Generaal van het Nederlandsche Leger en als Heer
van Breda. Zijn beteekenis voor Breda, juist voor wat den
uitbouw der stad betreft, waarvoor de Raad ook thans weer
staat, is onuitwischbaar.
De ombouw van den ouden burcht der Polanens tot een
fraai Renaissance-kasteel werd door hem ter hand genomen.
De aanleg van het Valkenberg, de verplaatsing van het Bagijn-
hof naar de Catharinastraat, het leggen van den grondslag
voor het Mastbosch, dit alles is aan het initiatief van Hen
drik III te danken.
Om de nagedachtenis van zijn oom en voorganger, En-
gelbert II, te eeren liet hij1 het wijdvermaarde praalgraf" in
de Groote Kerk oprichten; de kapellenkrans om de Kerk
werd door hem begonnen. Aan zijn hof kwamen de geleer
den en kunstenaars dier dagen te zamen en verkeerden de
Keizer en andere vorsten als zijn gasten. Kortom, Graaf
Hendrik III heeft Breda tot grooten bloei gebracht. Hij is
de eerste geweest, die Breda een bouwverordening heeft ge
geven, welke misschien wel de eerste verordening op dit