29 JULI 1937. Er is er een, die zich daarover bijzonder verheugen kan en dat is ons geacht medelid, de heer Van Arendonk, om dat uit dit voorstel blijkt, dat hij den profetenmantel met eere draagt, want hij was het, die; in de vergadering van 29 Au gustus 1935 voorspelde: de aanhouder wint. En ziedaar, die voorspelling dreigt in vervulling te gaan. Bij Burgemeester en Wethouders is het pleit reeds gewonnen. Het is toch wel een verwonderlijke gang van zaken. Waar op is inwilliging van dit verzoek steeds gestrajnd? Telkens hebben Burgemeester en Wethouders aanneming ontraden op grond, dat de gemeentekas deze inkomsten niet missen kon. Bij de eerste behandeling op 27 December 1933 luidt het slot van het prae-advies: „Een dergelijke vermindering van inkomsten kan, waar het zonder dit feeds zeer moeilijk is om tot een sluitende begrooting te komen, de gemeentekas niet dragen, zoodat wij U adviseeren afwijzend op deze voor stellen te beschikken." Op 30, Augustus 1934, blz. 383, bij een nieuwe behande ling leggen Burgemeester en Wethouders het vroegere prae- advies daarbij over. Het College is door den verslechterden financieelen toestand der Gemeente versterkt in hun mee ning, dat het verzoek weer moet worden afgewezen. Voor de derde maal wordt het verzoek geweigerd op 14 Februari 1935 door verwerping van het voorstel van den heer Van Arendonk om café's en restaurants gelijk te stellen met gemeubileerde woningen en pensions. De toenmalige wethouder van Financiën achtte zich toen minder dan ooit gerechtigd om voor het voorstel-Van Arendonk te stemmen. D'ein 29sten Augustus 1935 is het er voor de 4de niaa). Weer heet het van de zijde van Burgemeester en Wethouders: „Kan niet". Wel geeft adressante in overweging, dit verlies aan inkomsten te compenseeren door verhooging der aan de geheele burgerij opgelegde lasten, doch hierbij moge worden opgemerkt, dat deze lasten reeds tot een zoodanige hoogte zijn opgevoerd, dat verdere verhooging zeer bezwaarlijk geacht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 248