vat 250 29 JULI 1937. Indien het juist is, dat de toestand in de koffiehuisbedrij- ven steeds slechter wordt maar las ik laatst niet in een plaatselijk blad, dat sommige caféhouders na de opening van de Moerdijk-brug hun debiet met 50% zagen toegeno men hoe staat het echter met de gemeentekas.-' Laat die meer ruimte voor het verleenen van faciliteiten dan in De cember 1933 en volgende jaren? Wij weten allen, dat het tegendeel waar is. In 1933 zijn de opcenten op de personeele belasting 80—150; In 1934 zijn de opcenten op de personeele belasting 105—200; I'n 1937 zijn de opcenten op de personeele belasting 185—200. Dit wil zeggen, Mijnheer de Voorzitter, dat vooral de lagere huren schrikbarend meer hebben te betalen. In 1933 stond Breda ten opzichte van de Gem.fondsbe lasting in de 1ste klasse; in 1934 in de 2de klasse en in 1937 in de 3de klasse. Dit drukt het zwaarst op de laagste in komens. Bovendien is ingevoerd een huur op de watermeters, waaraan door de armsten moet worden betaald. En niette genstaande al die aan de geheele bevolking opgelegde lasten zijn wij thans zoover gekomen, dat Burgemeester en Wet houders in hun nota van 21 April 1937 (Bijlage no. 80) ver klaren, dat vrees voor een nadeelig slot voor 1937 gerecht vaardigd is. En in hun nota van 9 Juni 1937 (Bijlage no. 130) berekent het College reeds een tekort van ruim f 22.000,— voor dit jaar. Mijnheer de Voorzitter, ik kan mij niet begrijpen, hoe Burgemeester en Wethouders in deze omstandigheden met dit voorstel kunnen komen. De nood in de koffiehuisbedrij- ven wordt er niet door weggenomen. Het is slechts een tegemoetkoming; saneering van het bedrijf is het eenige wat helpen kan. En tegenover de nood in de koffiehuisbe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 250