252 \J y 29 JULI 1937.
De heer VAN HOUTEN zegt, dat het hem mèt de heeren
Kooijman en Mabelis verwondert, dat, nadat dit ver
zoek verscheidene malen in den Raad in behandeling is ge
weest en steeds op advies van Burgemeester en Wethouders
is afgewezen in verband met den ongunstigen toestand der
gemeente-financiën, het nu wij een nieuwen wethouder van
Financiën hebben plotseling wèl ingewilligd kan worden,
terwijl, als het belangrijke sociale maatregelen geldt, zooals
de melkverstrekking aan schoolkinderen, men steeds moet
hooren, dat de gemeentekas een zoodanige uitgaaf niet toe
laat. Men is bereid aan het verzoek van een bepaalde groep
tegemoet te komen, ondanks het feit het is zooeven nog
door den heer Mabelis gereleveerd dat voor een nog
veel grootere groep die van rde lagere inkomens de
belastingen niet meer te dragen zijn. Spr. gelooft, dat de
Raad verstandig zal doen met niet op het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders in te gaan. Hij hoopt, dat binnen
niet te langen tijd het oogenblik zal komen, waarop de be
lastingen over de geheele linie kunnen worden verminderd.
Wethouder VAN DER WERF vindt dit prae-advies niet
zoo verwonderlijk, als men bedenkt, dat er thans andere
menschen aan de College-tafel zitten dan toen deze zaak
hier de vorige maal behandeld werd. Destijds was Spr.
tegen inwilliging van het verzoek, omdat de Gemeente toeri
nog in staat was om uit eigen middelen een sluitende be
grooting te verkrijgen. Als men de belastingverlaging des
tijds had ingevoerd, dan zou men de opcenten op de per-
soneele belasting toen al op de 'hoogte van thans hebben
moeten brengen en zouden dus de kleine luiden deze tege
moetkoming aan de caféhouders hebben moeten opbrengen.
Nu heeft men practisch de zekerheid, dat men er zonder
de hulp der Regeering niet kan komen en daarom vraagt
men zich af: Is cr dan nog wel reden voor om deze cate
gorie van inwoners zwaarder te belasten dan in de meeste
andere gemeenten van de grootte van Breda geschiedt?