29 JULI 1937.
^69
De heer VAN DER VEN vraagt Burgemeester en Wet
houders, of zij kennis genomen hebben van de ingezonden
stukken in het Dagblad van Noord-Brabant en Zeeland over
het rouleeringssysteem bij den dienst van Openbare Werken.
Kunnen Burgemeester en Weihouders daaromtrent inlichtin
gen geven?
De VOORZITTER antwoordt, dat daarover herhaaldelijk
klachten zijn ingekomen. Deze zijn telkens onderzocht. Thans
wordt de volgende regeling gevolgd: de dienst van Openbare
Werken geeft aan de Arbeidsbeurs op, de menschen, die voor
een bepaald werk geschikt zijn. Laatstgenoemde instelling
wijst degenen aan, die aan de beurt zijn. Dit geldt voor alle
vakken.
De heer VAN DER VEN zegt, dat hem een geval bekend
is van een vakman, wien reeds een toezegging was gedaan
en die van het kastje naar den muur gestuurd werd; hij werd
van de Arbeidsbeurs naar Openbare Werken verwezen en
vandaar naar den Burgemeester. Spr. kan zich er mede ver
eenigen, dat er geen menschen worden aangenomen, die voor
het werk niet geschikt zijn, maar in dit geval betrof het een
vakman.
De VOORZITTER zegt, dat er op dit gebied wel wrijving
is geweest tusschen de verschillende diensten en instellingen,
doch deze wrijving bestaat thans niet meer; de toestand is
nu zoo, dat alleen de Arbeidsbeurs aanwijst, wie er voor een
bepaald werk aan de beurt zijn.
Wethouder KROONE beschikt over eenige cijfers ter zake.
In 1934 werden 138 werklieden tewerkgesteld, van wie:
91 arbeiders 1 X 6 weken;
32 arbeiders 2X6 weken;
15 arbeiders 3X6 weken.