3 SEPTEMBER 1937. 295 woningen is nooit iets gedaan; de toestand, waarin zij ver- keeren, is dientengevolge beneden normaal. De bewoners moeten 's winters deuren en ramen afdekken met dekens. Nu zijn weliswaar de huren inmiddels verlaagd van f 4,50 op f 4,— per week, maar Spr. zou toch willen vragen, of er geen aanleiding is een onderzoek te doen instellen naar den toe stand dier woningen. De VOORZITTER antwoordt, dat het noodig kan worden den dienst van Bouw- en Woningtoezicht opmerkzaam te maken op den toestand van de woningen in kwestie. Overi gens kan men als gemeentebestuur hier moeilijk tusschen- beide komen. Het schrijven van Burgemeester en Wethouders wordt daarop voor kennisgeving aangenomen. 10. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, houdende beantwoording van de vragen van het raadslid R. Heer over melkverstrekking aan schoolkinderen (Bijlagen 1937, no. 158), aangehouden in de vorige vergadering. De heer HEER merkt op, dat Burgemeester en Wethou ders in hun antwoord zeggen, dat zij in aantal en omvang der thans aar: melkverstrekking deelnemende gemeenten geen aanleiding zien tot herziening van hun bij de begrooting in genomen standpunt. Inderdaad is het aantal dier gemeenten niet groot, maar het is groeiende. Waarom zou Breda het laatst daartoe over gaan? Het College beroept zich vervolgens op den zorgvolle» toestand van de gemeente-kas. Dit argument is voor Spr. niet overtuigend. Ook is hij niet overtuigd, dat het College een grondig onderzoek naar de mogelijkheid van melkver strekking heeft ingesteld; hij heeft tenminste geen basis van onderzoek in het schrijven van Burgemeester en Wethouders

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 295