De heeren VAN ARENDONK, PLEIJTE en STRUIKEN
antwoorden daarop bevestigend.
13. Benoeming van leden en plaatsvervangende leden, die
gedurende het tijdvak September 1937September 1939 zit
ting zullen hebben in de Centrale Commissie van Overleg
voor de werklieden en in de Commissie voor Ambtenaars-
aangelegenheden (Bijlagen 1937, no. 184).
Wordt overgegaan tot stemming voor de Cen
trale Commissie van overleg voor de
werklieden.
Er worden ingeleverd 26 stembiljetten, waaruit blijkt, dat
voor het lidmaatschap der Commissie zijn uitgebracht
op de heeren Janssens, Mabelis en R le ij te ieder
25 stemmen en op de heeren Broos Laureij en Van
den Wijngaard ieder 1 stem, terwijl voor het plaats
vervangend lidmaatschap der Commissie zijn uit
gebracht op de heeren Van Houten, Kooijman en
Loon en ieder 26 stemmen.
Zoodat tot leden van de Centrale Com
missie van Overleg voor de werklie
den zijn benoemd de heeren Mr. F. B. I. M.
Janssens, A. Mabelis en Mr. J. Pleijte
en tot plaatsvervangende leden de heeren H. j.
van Houten, S. K o o ij m a n en A. A. J.
M. L o o n e n.
De VOORZITTER vraagt, of, nu deze benoeming heeft
plaats gehad en in verband met het feit, dat de leden def
beide commissies van overleg elkanders plaatsvervangers zijn,
de Raad er mede accoord kan gaan, dat er niet meer gestemd
wordt voor de Commissie voor de Ambtenaarsaangelegen
heden.