30 I 11 FEBRUARI 1937.
De heer MEIJS vraagt, of de met het Algemeen Mijnwer
kersfonds te converteeren geldleening nog gebonden is aan
een opzeggingstermijn. Spr. vraagt dit, omdat sommige geld-
leeningen alleen kunnen worden opgezegd tegen het einde
van het jaar.
De VOORZITTER antwoordt, dat voor opzegging van
deze geldleening een" termijn van drie maanden is gesteld.
De heer MEIJS verklaart dan geen bezwaar tegen het voor
stel te hebben.
Zonder verdere opmerkingen wordt daarop con
form de voorstellen van Burgemeester en Wet
houders besloten, met inachtneming van de door
den Voorzitter aangegeven wijziging.
31. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wij
ziging van de begrootingen van het üas-, het Electriciteits-
en het Waterleidingbedrijf voor het dienstjaar 1936.
Zonder eenige bedenking wordt dienovereen
komstig besloten.
32. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot be
schikbaarstelling van een crediet voor verbouwing van het
lokaal voor het Bureau van den Burgerlijken Stand in het
Stadhuis (Bijlagen 1937, no. 18).
Niemand der leden hiertegen eenige bedenking
hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten.
33. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot be
schikbaarstelling van een crediet voor het aanschaffen van
waarschuwingsborden ingevolge de Motor- en Rijwielbeschik
king (Bijlagen 1937, no. 8).