'312, 3 SEPTEMBER 1937.
*>s.
de eerste plaats doordat lokalen voor u.l.o. in gebruik wer
den genomen. Verder is het logisch, dat, nu eenmaal 1 klasse
in den Belcrumpolder is, er jaarlijks een bijkomt; dat is
gemakkelijk voor de ouders. Maar daardoor worden andere
scholen, zoowel Katholieke als openbare, van leerlingen ont
roofd. Om dit aan te toonen noemt Spr. de volgende cijfers.
De St. Teresia-school had in 1931 151, in 1932 207, in 1933
259 en in 1934 291 leerlingen; een sterke vooruitgang dus.
In 1935 echter blijft het aantal leerlingen gelijk. In 1936 is
het op 16 September 305 en in 1937 is het op 16 Juni terug-
geloopen tot 278.
Moet het trouwens geen verwondering baren, dat juist het
laatste D/2 jaar het leerlingen-aantal van de school aan den
Oranjesingel zoo toeneemt, terwijl er van bevolkingsaanwas
in den Belcrumpolder geen sprake meer is? Terwijl voorheen
het aantal leerlingen sterk op en neer schommelde, maar
toch tusschen 1931 en 1935 gelijk bleef? Zelfs achteruit liep?
Is dat 'niet louter een gevolg van de toegepaste methode, die
met principe niets meer te maken heeft?
Men staat nu voor de vraag, of men zal tolereeren, dat er
in den Belcrumpolder een school komt, die er wettelijk niet
mag zijn. Men denke aan de consequenties voor de gemeente
Breda, wanneer er straks op die manier ook een jongensschool
komt. Voorts de mogelijkheid, dat de Kroon ingrijpt.
Spr. haalt in dit verband aan, een schrijven van de Ver-
eeniging „Volksonderwijs", waarin de meening van den Mi
nister van Onderwijs volgens Prof. van Poelje - als volgt
wordt weergegeven,,'t Wordt niet een fraaie gang van
zaken geacht, vooral niet in het licht van de vroegere schor
sing en vernietiging door de Kroon. Maar het bij lokalen-
gebrek in gebruik nemen van een klas in de kleuterschool
is op zichzelf niet te veroordeelen. Er moet worden afge
wacht, of uiteindelijk daar een school voor l.o. opnieuw zal
worden aangevraagd. En daaraan is het nu nog niet toe,
naar het schijnt."