(a 3 SEPTEMBER 1937. Ten slotte dient men rekening te houden met de gevolgen, die dit in het land kan hebben, wanneer schoolbesturen mer ken, dat het op die manier mogelijk is buiten de Onder wijswet om scholen te stichten. Hiertegen meent Spr. ernstig te moeten waarschuwen; hij heeft daarom groote bezwaren tegen het prae-advies. De heer MABELIS wil, nu deze aangelegenheid voor de derde maal in den Raad komt, zijn standpunt daar+egenover uiteenzetten. Toen hier in 1934 de aanvraag voor stichting van een school in den Belcrumpolder behandeld werd, heeft Spr. tegen inwilliging daarvan sterk positie genomen, omdat hij meende, dat die aanvrage niet voldeed aan de eischen, ge steld door de wet van 4 Augustus 1934. Spr. is in het gelijk gesteldhet raadsbesluit is f vernietigd. Bij de aanvrage om beschikbaarstelling van een lokaal van de bewaarschool in den Belcrumpolder, in October 1936, heeft Spr. gezegd, dat hij het een vreemd figuur vond, maar voor de Gemeente de beste en voordeeligste oplossing. Thans is Spr. van meening, dat men staat voor de vraag: Is het leerlingental op de school aan den Oranjesingel van dien aard, dat naar een andere ruimte moet worden omge zien? Spr. meent die vraag voorloopig bevestigend te moeten beantwoorden. De leerlingen kunnen op de school niet wor den geplaatst; er is dus ruimte noodig. En nu ligt het voor de hand, dat men die zoekt in de kleuterschool in den Bel crumpolder. Men moet dit goed onderscheiden en niet uit een bepaald oogpunt de schoolstichting bestrijden. Nü zegt men wel, op die manier sticht men langzamerhand buiten de wet om een nieuwe school. Maar, men doet dit dan toch met zijn eigen middelen en voor eigen risico. Nu er overvloed van leerlingen is, ligt het volkomen voor de hand, dat daar plaatsing wordt gezocht. De wet van 4 Augustus 1933 beoogt bezuiniging op onderwijsmiddelen, dus voordeel te brengen aan de gemeentekas. Spr. heeft indertijd tegen het voorstel'

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 313