(.K1, 314 3 SEPTEMBER 1937. van Burgemeester en Wethouders geageerd, omdat hij het in strijd met de wet achtte, niet omdat hij iets tegen de school zelf had. Nu men de school met eigen middelen sticht, is er geen redelijk bezwaar tegen aan te voeren. Onder de gege ven omstandigheden is het heel normaal, dat het zoo gaat. Bovendien ligt er voor de Gemeente een groot voordeel in opgesloten. Al zullen straks zes klassen in de Belcrumschool zijn ondergebracht, zal dat nog slechts f 1080,kosten. Tegen 31/2% is dat de rente van een f 30.000,Moest de Gemeente zelf in de benoodigde schoolruimte voorzien, dan had zij veel meer moeten uitgeven. Er zit eenige propaganda in voor de Katholieke school, maar het is zeer oirbare pro paganda; er gebeurt niets tegen de wet. Iets anders zou het natuurlijk zijn, indien zooals de heer Heer beweert leerlingen van andere scholen overgeheveld zouden worden naar de school aan den Oranjesingel; het surplus aan leer lingen zou dan kunstmatig zijn en nog altijd is de bepaling uit de wet van 4 Augustus 1933 van kracht, dat kinderen van andere scholen niet mogen worden medegeteld voor de uitbreiding van bestaande scholen. Wanneer Burgemeester en Wethouders echter de verzekering kunnen geven, dat dit niet het geval is, dan is er z.i. niets tegen, het verzoek in te willigen. De heer BRANTJES kan zich geheel aansluiten bij de woorden van den heer M a b e 1 i s. Het is voor de gemeente de beste en goedkoopste oplossing; er is uit wettelijk oogpunt niets tegen. Spr. begrijpt niet, dat men er van sociaal-demo cratische zijde zoo tegen ageert. De leerlingen, die de school bezoeken, zijn over het algemeen volkskinderen; deze krijgen nu de kans zonder gevaar naar school te kunnen gaan. Waar om zou men dan verhinderen, dat er in den Belcrumpolder een school ontstaat? De heer HEER merkt op, dat de heer M a b e 1 i s heeft gezegd, dat de school in den Belcrumpolder met eigen mid-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 314