3 SEPTEMBER 1937. 319 26. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, in zake het nemen van beschikkingen op verzoeken van eenige be sturen van bijzondere lagere scholen krachtens artikel 205ter der Lager Onderwijswet (Bijlagen 1937, no. 186). De heer MABELIS kan zich met dit voorstel niet vereeni gen. Hij is van meening, dat het nemen van beschikkingen op die verzoeken wel degelijk tot de bevoegdheid van Bur gemeester en Wethouders behoort. De schoolbesturen hebben erin berust; de besluiten zijn niet door de Kroon vernietigd en zijn dus in kracht van gewijsde gegaan. EJit het Koninklijk Besluit van 4 Mei 1937 blijkt ook niet, dat dergelijke beschik kingen onwettig zijn; zij zijn alleen vernietigbaar. Wat gaat de Raad nu doen? Moet hij een besluit gaan nemen op de verzoeken der schoolbesturen? Dit kan niet; de termijn voor het nemen van dat besluit is al een jaar verstreken. Spr. acht het daarom beter, zoolang de Kroon geen gebruik maakt van haar recht om ingevolge artikel 185 der Gemeentewet de be sluiten van Burgemeester en Wethouders te vernietigen, de zaak te laten zooals zij is. Het is dan altijd nog tijd genoeg voor den Raad om een besluit in deze te nemen. De VOORZITTER zegt, dat hetgeen de heer M a b e 1 i s heeft opgemerkt misschien wel waar is, maar als de besluiten van Burgemeester en Wethouders vernietigd worden, moeten zij toch weer bij den Raad komen. De bedoeling van Burge meester en Wethouders is meer, dat de Raad, door instem ming met hun besluiten te betuigen, deze sanctionneert, ten einde aan te toonen, dat, al was de zaak van begin af aan door den Raad behandeld, het niet anders geloopen zou zijn. Wacht men totdat de besluiten van Burgemeester en Wet houders vernietigd worden, dan bestaat het gevaar, dat de zaak geheel opnieuw aangebracht moet worden en de Raad binnen een bepaalden termijn moet beslissen. De heer MABELIS ziet dit niet in, nu de geheele Raad het met Burgemeester en Wethouders eens is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 319