322
3 SEPTEMBER 1937.
willen geven, de voorwaarde zoodanig te maken, dat het
recht van opruimen gehandhaafd blijft; de koopster bij ge
bleken noodzakelijkheid op haar kosten een zijlijntje voor
het lossen en laden harer wagens moet aanleggen, zoodat
de stamlijn vrij blijft.
De heer MABELIS verklaart, dat dit voorstel zijn volle
sympathie heeft. Hij wenscht echter een paar opmerkingen
daarover te maken. Spr. heeft in het voorstel voorkomende
onder het volgende punt der agenda, gelezen, dat de be
paling, dat 90% der werklieden Bredanaars moeten zijn, niet
in een erfpachtovereenkomst thuis hoort. Is dit inderdaad
het ge\ al, dan behoort die bepaling in deze erfpachtovereen
komst ook niet thuis. Verder staat er in de eerste alinea van
artikel 7 der ontwerp-overeenkomst, dat de canon tot 1
Januari 1938 in totaal f 80,zal bedragen, terwijl in de
tweede alinea van dat artikel wordt bepaald, dat voor het
tijdvak van 1 October 1937 tot 31 December 1937 een canon
van f 110,betaald moet worden. Dit klopt niet met el
kander.
De VOORZITTER antwoordt den heer Kooijman, dat
de vergoeding voor de spoorwegaansluiting is begrepen in
den prijs van f 5,50 per M2. Het andere bezwaar van den
heer K o o ij m a n kan worden ondervangen door de voor
waarde sub c. te vervangen door de volgende: „de erfpacht
ster kan, zonder daarvoor aan de Gemeente eenige vergoe
ding verschuldigd te zijn, gebruik maken van de spoorlijn,
die aansluiting geeft aan het net der Nederlandsche Spoor
wegen en aldaar laden en lossen, een en ander met inacht
neming van de voorschriften, door Burgemeester en Wet
houders nader vast te stellen". Spr. vraagt, of de heer K o o ij-
man zich hiermede kan vereenigen.
De heer KOOIJMAN antwoordt, dat hij de draagwijdte
van die wijziging op het oogenblik niet in haar geheel kan