326 3 SEPTEMBER 1937. De heer VAN HOUTEN merkt op, dat vroeger veel wer ken in eigen beheer werden uitgevoerd, terwijl de laatste jaren meestal aanbesteding plaats heeft. In het onderhavige geval betreft het hoofdzakelijk straatmakerswerkzaamheden. Aan den dienst van Openbare Werken zijn drie vaste en evenzoovele losse straatmakers verbonden. Laatstgenoemden nu zijn tegen a.s. Zaterdag ontslagen. Wordt dit werk aan besteed, dan komen die menschen niet in aanmerking, want als er hier een werk in aanbesteding wordt uitgevoerd, ziet men bijna uitsluitend arbeiders van buiten Breda daaraan werken. Vandaar, dat de werkloosheid hier niet afneemt en men niet van de opleving kan profiteeren. Spr. dringt er daarom op aan, zooveel mogelijk werken in eigen beheer uit te voeren. Men beschikt hier over een goed geoutilleer- den dienst van Openbare Werken, doch de toestand daaraan wordt geleidelijk zoo, dat er anderhalve generaal op één soldaat is: er is te veel hooger technisch personeel, vergeleken bij het aantal werklieden. Spr. gelooft, dat het niet goed is, het materiaal en de arbeidskrachten van dien dienst ongebruikt te laten .Hij wil in het belang der Bredasche arbeiders meer werken in eigen beheer doen uitvoeren. Dit zal ook de finan ciën der Gemeente ten goede komen. De heer BROOS verklaart, zich alleen dan met aanbeste ding te kunnen vereenigen, indien in het bestek de bepaling wordt opgenomen, dat 90% van de tewerkgestelden Bre- danaar moet zijn. De VOORZITTER deelt mede, dat het ontslag van de drie losse straatmakers verband houdt met het feit, dat er geen geld meer voor hen op de begrooting beschikbaar is. Dat deze menschen geen emplooi meer zullen vinden, is niet juist.; als het werk wordt aanbesteed, zal de bekende bepaling om trent de 90% Bredasche arbeiders, in het bestek worden opgenomen. Dat uitvoering in eigen beheer goedkooper zou zijn, betwijfelt Spr. Van een teveel aan hooger technisch

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 326