(LA^ 328 3 SEPTEMBER 1937. De heer VAN HOUTEN zegt, dat het niet zijn bedoeling is geweest, critiek op den dienst van Openbare Werken uit te oefenen, maar om dien dienst meer werk te bezorgen. Spr. neemt gaarne aan, dat in de bestekken steeds de bekende bepaling omtrent het te werk stellen van Bredasche arbeiders is opgenomen, maar ieder kan constateeren, dat aan uitbe stede bestratingswerken geen enkel Bredanaar medewerkt. Nu kan het zijn, dat men hier niet over voldoende vaklieden beschikt, maar dan kan men toch in ieder geval de handlan gers uit Breda nemen; dezulken loopen er hier wel een twee duizend rond. De VOORZITTER zegt, dat de heer Van Houten zich vergist. Het meerendeel van de werkzoekenden is niet bruik baar voor dergelijke werkzaamheden; zij presteeren niet ge noeg op dit gebied. Men moet niet denken, dat het er om te doen is, Bredasche arbeiders te weren. Spr. is evenwel bereid, de zaak nog eens te bezien. Zonder verdere opmerkingen wordt alsnu con form het voorstel van Burgemeester en Wethou ders besloten. 38. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wijzi ging van de verordening tot vervanging van belastingbe dragen, voorkomende in de wet op de personeele belasting, door andere bedragen voor de gemeente Breda (grondslag motorrijtuigen) (Bijlagen 1937, no. 198). Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten. 39. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij ter vaststelling aanbiedende een ontwerp-regeling, waarnaar de bijdragen van onderhoudsplichtigen in de kosten van ver pleging van armlastige en minvermogende krankzinnigen wor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 328