354 V 12 OCTOBER 1937. kunnen verlagen. Spr. zal dit nog eens bekijken en eventueel bij de behandeling van de gemeente-begrooting voor 1938 hierop terugkomen. De heer JANSSENS constateert, dat de heer Heer nu plotseling voor de kosten terugwijkt, terwijl het juist het zwakke punt is in het betoog van Burgemeester en Wethou ders, dat deze maatregel, als hij inderdaad noodig is, moet afstuiten op een uitgaaf van f 6500,Voor zoo'n bedrag zou het in geval van ondervoeding mogelijk moeten zijn de bronnen te vinden. Spr. verzoekt daarom, den Directeur van den O.G. en G.D. een onderzoek te laten instellen, of er in derdaad ondervoeding bestaat en zoo ja, welke omvang deze heeft en welke de geëigende middelen zijn om haar te be strijden. Spr. zal niet ingaan op de principieele zijde van de zaak, welke den vorigen keer door den heer M a b e 1 i s naar voren is geschoven. Hij gelooft, dat men in deze practisch moet zijn. Wanneer mocht blijken, dat er inderdaad onder voeding is, dan moet men het meest afdoende middel aan wenden om haar te bestrijden; naar Spr.'s meening is dan de school de beste plaats om de kinderen hetgeen zij noodig hebben te verstrekken. De VOORZITTER deelt mede, een gesprek over deze aan gelegenheid te hebben gehad met den Directeur van den G.G. en G.D., waarbij deze hem eenige cijfers met betrek king tot de ondervoeding heeft getoond. Deze cijfers vielen nogal mee; er komt wei ondervoeding voor, doch in de meeste gevallen is zij te wijten aan de onpractische voeding in het huisgezin; de eene moeder gaf b.v. steeds brood met marga rine, de andere gaf warm eten, waaraan zij vet kon toevoegen. De kinderen van laatstgenoemde moeder zagen er aanmerke lijk beter uit dan die van eerstgenoemde. Waar ondervoeding heerscht, ligt dat in hoofdzaak aan de onvoldoende opvoeding van de jonge moeder, die de voedingsmiddelen voor haar gezin niet juist weet te kiezen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 354