12 OCTOBER 1937. IA 355 Wethouder KROONE merkt op, dat uit het geneeskundig schoolonderzoek vanzelf blijkt, of het kind al of niet onder voed is. Het resultaat van dat onderzoek nu is op verschil lende scholen anders. De schoolarts heeft thans reeds een 1500-tal schoolkinderen onderzocht; het lijkt Spr. daarom beter, af te wachten tot het resultaat van het onderzoek op alle scholen bekend is. Wanneer dan blijkt,dat melkverstrek- king noodig is, kan men verder zien. Den Directeur van den G.G. en G.D. lijkt melkverstrekking niet noodzakelijk, doch in enkele gevallen wel wenschelijk. De heer VAN DER VEN verzoekt, het rapport van den Directeur van dein G.G. en G.D. zoodra het verschenen is aan den Raad over te leggen. De VOORZITTER zegt, dat dit overwogen kan worden. Het zal misschien niet wenschelijk zijn, het rapport aan de openbaarheid prijs te geven. Spr. heeft den indruk, dat de gevallen van ondervoeding, welke zich voordoen meerendeels door de ouders zelf opgeheven kunnen worden door hun kinderen een meer doelmatige voeding te verstrekken. Voor de gevallen, waarin hulp noodig is, zal wel een oplossing kun nen worden gevonden. Het schrijven van Burgemeester en Wethouders wordt daarop voor kennisgeving aangenomen. 17„ Schrijven van Burgemeester en Wethouders, houdende aanbeveling ter benoeming van een directeur van de gemeen- te-lichtbedrijven en waterleiding (Bijlagen 1937, no. 201), met een nader schrijven van Burgemeester en Wethouders ter zake (Bijlagen 1937, no. 208). Wordt overgegaan tot stemming.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 355