364 yj^ 12 OCTOBER 1937.
bevoegcier^plaatse inlichtingen vragen, vooral als het gaat om
eigen financieele belangen.
Wanneer men toestaat, hetgeen de heeren Brantjes en
L o o n e n willen, dan komt dat hierop neer, dat men uit eigen
middelen den heer Ansems een extraatje gaat bezorgen.
Men gaat toch ook na jaren geen belasting teruggeven, ook
al is die indertijd te veel betaald. Was hetgeen de heer A n -
sems destijds gestort heeft, nog in de gemeentekas aanwe
zig, dan stond de zaak misschien nog iets anders, maar de
Gemeente heeft zich verplicht, de pensioenjaren vóór 1913
zelf, uit het eigen pensioenfonds, te betalen. Dit fonds nu is
geheel uitgeput, het is gespendeerd aan degenen, die daarop
rechten konden doen gelden. Daarom zou inwilliging van
het verzoek nu een gift, een extraatje beteekenen.
Aan het voorstel van den heer L o o n e n is door Burge
meester en Wethouders aandacht gewijd. Zij hadden daarvoor
aanvankelijk een welwillend oor, doch bij nader onderzoek
niet meer.
De heer LOONEN kan nog niet inzien, dat de billijkheid
niet zou medebrengen, den heer Ansems de door hem ge
storte gelden terug te geven. Het gaat niet aan, zulks niet te
doen omdat die gelden zijn aangewend om de pensioenen van
anderen te betalen. Spr. handhaaft derhalve zijn voorstel.
De heer BRANTJES merkt naar aanleiding van de woor
den van den heer Van M i e r 1 o op, dat hij alleen gezegd
heeft, dat, als dergelijke circulaires over inkoop van tijdelijke
dienstjaren door ambtenaren, uitgaan, daarin verwezen had
moeten worden naar de desbetreffende bepalingen der ver
ordening van 1913. Een feit is het, dat er altijd gezegd is,
dat de ambtenaar moest inkoopen, terwijl, volgens de veror
dening, de Gemeente den tijd vóór 1913 zou betalen. Had
Ansems dit geweten, dan zou hij zich voor inkoop opge
geven hebben; nu heeft hij van inkoop afgezien om de kos
ten, welke, naar hij meende, daaruit voor hem zouden voort
vloeien.