30 NOVEMBER 1937. 427 De heer JANSSENS legt de volgende verklaring af: Mijnheer de Voorzitter. Er is voor de Voorzitters van de fracties dit jaar geen aan leiding tot het houden van algemeene beschouwingen, noch ten aanzien van het beleid van Burgemeester en Wethouders, noch ten aanzien van de verhouding tusschen de partijen in den Raad. Hiertoe heeft geleid de overweging, dat het houden van deze beschouwingen noodzakelijkerwijs grootendeels een her haling zou zijn van hetgeen dienaangaande reeds het vorige jaar door hen is gezegd. Ten aanzien van de begrooting voolr het komende jaar wenschen wij eerst het antwoord van de Regeering af te wachten, zoodat thans hierover door ons geen algemeene be schouwingen zullen worden gehouden. De heer DE JONG houdt de volgende rede: Mijnheer de Voorzitter. In een tijd, waarin een ontstellend groot aantal werkgrage handen tot lediggang zijn gedoemd, moeten alle middelen en krachten worden aangewend om daarin verandering te brengen. Niet opgehouden mag worden op het demorali- seerende van dien lediggang te blijven wijzen, totdat veran dering daarin ten goede valt te constateeren. En zoolang we daarin nog geen verbetering kunnen bespeuren, zullen we niet mogen nalaten, daarop het volle licht te werpen. Zeker, de internationale verhoudingen en toestanden spe len een zeer belangrijke rol in het algemeen economisch wereldherstel. We zijn niet gerechtigd ons land daarin als een op zich zelf staande, daaraan niet verbonden eenheid te beschouwen. Toch mag dat ons ook niet verleiden de groote nadeelen van de gevoerde landspolitiek, waarmede we ook. in onze gemeente bij het vaststellen van de inkomsten en uitgaven van de gemeentelijke huishouding rekening moeten houden, te verdoezelen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 427