30 NOVEMBER 1937. 1 435
meisjes er aan toe, die na de lagere school hun studie beëin
digd hebben. Zij zullen binnen enkele jaren een aanklacht
vormen tegen de aanpassing op onderwijsgebied.
Intusschen gaat de nieuwe Regeering voort met haar aan
passingspolitiek. De Minister van Onderwijs uit de vorige
Regeering- C o 1 ij n zit er nóg en voor hem schijnt niet de
belangrijkste vraag te zijn, hoe we aan den huidigen hope-
loozen toestand een einde maken, maar of hopelooze met 1
of met 2 o's geschreven wordt! En toch zal de Regeering
moeten ingrijpen, wil het geestelijk peil van het Neder-
landsche volk niet vèr en vèr ten achter raken bij andere
landen.
Ook Burgemeester en Wethouders zijn van meening, dat
het onderwijs groote nadeelen ondervindt van de te groote
klassen. Ik meende echter, dat naast deze m e e n i n geen
ernstig vermaan aan de Regeering niet overbodig was.
Zeker, Burgemeester en Wethouders hebben geen bevoegd
heid op dit terrein; wijziging van de leerlingenschaal is uit
sluitend Rijkszaak.
Maar beteekent dit, dat ik geen critiek heb op het onder
wijsbeleid van Burgemeester en Wethouders? Neen, integen
deel, ik heb critiek op het onderwijsbeleid van Burgemeester
en Wethouders. Ik ben van meening, dat er nog veel werk
te verzetten is, juist omdat er zooveel bezuinigd wordt.
Het is de taak van de gemeenten, bij den ongezonden toe
stand, die er ontstaan is, te redden wat er te redden valt.
En ik kan de gedachte niet van mij afzetten, dat het College
zich bij de werkzaamheden op onderwijsgebied, uitsluitend
heeft bepaald tot het administratieve gedeelte. Schrappen,
wanneer de Regeering dwong tot schrappen! Naleven van
wettelijke bepalingen, uitvoeren van besluiten, waartoe de
Onderwijswet dwingt. Niets méér. Geen eigen initiatief.
En toch valt er nog veel werk te verzetten. Juist de toe
stand, die er door de onderwijs-bezuinigingen geschapen is,
schreeuwt om saneering.