11 FEBRUARI 1937. 43
Het Collectief Arbeidscontract in het drukkersbedrijf is
eigenlijk eenig in den lande. Het houdt o.a. een artikel in,
dat de werkgevers alleen georganiseerde werknemers in dienst
mogen nemen. Na het totstandkomen van het contract zijn
er al gauw beunhazen gekomen, d.w.z. patroons, die met
ongeorganiseerde arbeiders gingen werken en dientengevolge
uit de Federatie traden, doch daarbij zijn de loonen van het
personeel en andere sociale bepalingen altijd in het gedrang
gekomen. Inwilliging van het verzoek van het Rayonbureau
Zuid is dan ook een stap op den goeden weg, welke leidt
naar uitroeiing van deze uitwassen.
Spr. gelooft, dat de zaak door Burgemeester en Wethouders
wat overdreven wordt. Van den heer Heer heeft men nu
vernomen, dat georganiseerde patroons tegen kostprijs hebben
ingeschreven om te trachten een einde te maken aan den
unfairen concurrentiestrijd met den ongeorganiseerden druk
ker. Als dat waar is, dan mag men dat als gemeentebestuur
niet in de hand werken en gaat het niet aan, het verzoek van
de Federatie zonder meer af te wijzen. Spr. heeft niets tegen
den persoon van den ongeorganiseerden drukker in kwestie,
maar, als de zaken zóó staan, moet er voor de Gemeente toch
wel een zeer ernstige reden aanwezig zijn om dit af te wijzen.
Spr. is van meening, dat de zaak nog eens grondig onderzocht
moet worden; laat men b.v. de notulen, welke betrekking
hebben op het royement van den drukker in kwestie, ter
inzage vragen en laat men eens informeeren, welke voor
waarden de Federatie stelt voor toelating van dien drukker.
Hij voelt nu geen vrijheid om tegen inwilliging van het ver
zoek te stemmen.
De heer KOOIJMAN staat niet afwijzend tegenover het
verzoekschrift van de Federatie, maar het heeft een ongun-
sttgen indruk op hem gemaakt, dat zooals het prae-advies
van Burgemeester en Wethouders vermeldt in 1936 een
georganiseerde patroon, wien het drukken der raadsnotulen
was opgedragen, op bevel van de Federatie dat werk heeft