456 30 NOVEMBER 1937. hem niet positief gebruikt; hij heeft alleen den vinger willen leggen op de noodzakelijkheid meer werken uit te voeren, ten einde zooveel mogelijk arbeidskrachten in het werk-proces te betrekken. Verbetering van de Markkade en tunnelplannen zijn genoemd; door Spr.'s fractie is daarvoor al jaren ge leden een lans gebroken; een en ander komt nu langzamer hand aan de orde. Wil men Idan ooki op den duur een grooter aantal arbeidskrachten aan het werk krijgen, dan moet men er nu al mede beginnen. Wanneer Burgemeester en Wethouders nu zeggen: „Komt met plannen", dan wil Spr. wel toegeven, dat behalve het aanleggen van sport velden, hem en zijn fractiegenooten ook geen objecten be kend zijn. Of het een of ander daarvoor kan worden aange boord, kunnen Burgemeester en Wethouders uiteraard beter beoordeelen. De plannen behooren dus in de eerste plaats van Burgemeester en Wethouders uit te gaan; zij zijn het best op de hoogte. De uitnoodiging gaat dus retour. Dan is er nog gewezen op de loonen in het particulier bedrijf en die bij de Gemeente. Van Spr.'s zijde is dit niet gebeurd om deze met elkaar te vergelijken, doch in verband met de stijging van het levensonderhoud. Op deze basis wordt in het particulier bedrijf op verbetering van de loonen aangedrongen en hebben in tal van industrieele onderne mingen reeds loonsverhoogingen plaats gehad. Dat de Ge meente niet in staat is, verbetering van de loonen en sala rissen door te voeren, kan door Spr. en zijn fractiegenooten vol komen worden toegegeven. De Regeering weigert daarop haar votum. Ook uit dit oogpunt is er dus reden om zoowel de landspolitiek als de gemeentepolitiek hier in hei geding te brengen. Spr. wil hierbij nog opmerken, dat in andere gemeenten, o.a. Amsterdam, op verbetering van de loonen is aangedrongen, o.a. ook door de R.K. Raadsfractie. Dit wijst er op, dat in die kringen de zelfstandigheid van den Gemeenteraad op den voorgrond wordt gesteld. Als men er zelf geen uitvoering aan kan geven, dan heeft men er op aan te dringen, dat de bevoegde instantie in Den Haag haar 4-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 456