458
30 NOVEMBER 1937.
De heer Van M i e r 1 o heeft gezegd, dat weliswaar de
wet het verzamelen van handteekeningen voor de oprichting
van een openbare lagere school niet voorschrijft, maar dat
het toch een goede aanwijzing zou zijn om de behoefte aan
een zoodanige school te peilen. Theoretisch vindt Spr. dit
in strijd met het principe van het openbaar onderwijs; uit
practische overwegingen zou hij over dit bezwaar kunnen
heenstappen, als men daardoor tot de oprichting van de
school zou kunnen komen. Doch wie moet die handteeke- T
ningen verzamelen? Geen enkele instantie is daartoe door
de wet erkend.
Voorts heeft de heer Van Mierlo gevraagd, wat er
nu eigenlijk aan de openbare scholen mankeert. Spr. heeft
dit al gezegd: de ligging van ten minste een van die scholen
is verkeerd.
Dan heeft de heer Van Mierlo nog opgemerkt, dat,
als er voorstellen tot verbetering van het bijzonder onderwijs
in den Raad komen, Spr. daar altijd tegen is, daarbij klaar
blijkelijk doelende op de ingebruikneming van lokalen in
den Belcrumpolder door de bijzondere school aan den Oran-
jesingel. Spr. heeft zich daartegen verklaard omdat zulks
geheel tegen d«e bedoeling van de wet indruischte. Als de
heer Van Mierlo Spr. er van verdenkt een tegenstander
van bijzonder onderwijs te zijn, kan Spr. hem wel zeggen,
dat hij zich vergist; als voorstander van openbaar onderwijs
erkent Spr. het recht van andersdenkenden op bijzonder
onderwijs. Het is eigenaardig, dat het juist de heer Van
Mierlo is, die Spr. daarvan verdenkt, daar een plaatselijk
blad eens van den heer Van Mierlo heeft gezegd, dat de
openbare school op hem werkt als een roode lap op een stier.
Spr. heeft hier wel degelijk ook ten gunste van het bijzonder
onderwijs gesproken, b.v. met betrekking tot de St. Janschool.
Hij heeft daarvoor een dankbetuiging van een broeder gehad
Wel een bewijs, dat het hem er niet om te doen is, het bij
zonder onderwijs in een minder gunstige positie te brengen.
De Wethouder van Onderwijs heeft verder nog gezegd,