30 NOVEMBER 1937. 473 door den heer Broos gesprokene; administratieve bezwa ren mogen in deze geen gewicht in de schaal leggen. Voorts zegt Spr., dat in het Centraal Rapport is gevraagd om het toegestane minimum waterverbruik voor de groote gezinnen te verhoogen. Als antwoord op die vraag wordt door Burgemeester en Wethouders verwezen naar „het hier voor medegedeelde". Spr. had van dit College, dat is samen gesteld uit vertegenwoordigers van een partij, welke altijd voor groote gezinnen ijvert, een ander antwoord verwacht. Nu er iets voor de groote gezinnen gevraagd wordt, krijgt men ten antwoord, dat daarop niet wordt ingegaan. Spr. zou haast geneigd zijn een voorstel in te dienen, maar wat te denken van de opmerking in het Centraal Rapport, dat „andere leden de bestaande minima voldoende achten"? Het lijkt wel, of er voor de overzijde reden is om zich tegen een zoodanig voorstel te verzetten, wanneer het van de andere zijde komt. Spr. weet niet, wat hij hieruit concludeeren moet. De heer KOOIJMAN weet niet, wie die „andere leden" zijn. Wèl herinnert hij zich de opmerking te hebben gehoord, dat de door den heer Cohen bedoelde maatregel niet ge- wenscht is uit een oogpunt van waterverspilling. Spr. is echter van meening, dat men zulks uit een oogpunt van waterverspilling niet behoeft te laten; hij voelt veel voor het denkbeeld van den heer Cohen. het Wethouder VAN DER WERF an woordt den heer Broos, dat deze wel gezien zal hebben, dat zijn verzoek door Bur gemeester en Wethouders in ernstige overweging zal worden genomen. Er zijn echter groote administratieve bezwaren aan de inwilliging van dat verzoek verbonden. Er worden per maand 8000 kwitanties opgemaakt. Dit zijn gecombi neerde kwitanties. Eens in de drie maanden komen er nog 3000 kwitanties, uitsluitend voor water, bij. Deze maandelijk- sche manipulatie kost 14 dagen extra werk. Als men dit nu elke maand moest doen, dan kwam dit hierop neer, dat men

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 473