2 DECEMBER 1937. 489 afhankelijk is van het tarief. Wie iets voelt voor een bad heeft er ook wel iets voor over. Niettemin is Spr. overtuigd van het groote volksbelang, dat gelegen is in het regelmatig bezoek aan het badhuis door de bevolking, en is daarom ook ten volle bereid mede te werken, als de Raad »een proef wenscht te nemen met invoering van populaire dagen. Het zal vermoedelijk wel gelukken een dag te vinden voor het nemen van een proef om na te gaan wel ken invloed de Vrijdag en Zaterdag ondervinden. Spr. her haalt, dat hij persoonlijk weinig succes van deze proef ver wacht. De VOORZI TTER acht het eveneens gewenscht, de hy giëne zooveel mogelijk te bevorderen. Echter gaat men iets kosteloos geven, dan is de waarde eraf en het wordt door vrijwel niemand meer gewaardeerd. Dit zou dus oak hier niet de juiste methode zijn. De vraag is, hoe krijgen we de menschen naar het badhuis. Dat blijkt niet zoo gemakkelijk te zijn: de Bredanaar is nu eenmaal een beetje schuw van water. Spr. is, evenals de heer Kroon e, gaarne bereid deze zaak nog eens onder oogen te zien. Wat de opruiming van krotwoningen aangaat; de Gemeente kan in deze alleen niets bereiken, aangezien de Inspecteur van de Volksgezondheid niet bereid is mede te werken tot onbe woonbaarverklaring, zoolang de krotten nog door het aan brengen van verbeteringen bewoonbaar zijn te maken. Bur gemeester en Wethouders zijn gaarne bereid, de krotwonin gen, welke onbewoonbaar zijn, aan te wijzen, maar dat is niet voldoende. De heer VAN DER VEN beschouwt de krotwoningen als melkkoetjes voor de eigenaren. Men ontvangt er huur voor en doet er nooit iets aan ter verbetering. Spr. acht het zeer noodgi, dat Burgemeester en Wethouders nogmaals trachten den Inspecteur voor de Volksgezondheid te overtui gen van het feit, dat éénkamerwoningen ongeschikt zijn voor bewoning.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 489