M
490
2 DECEMBER 1937.
De VOORZITTER geeft dit laatste gaarne toe, maar waar
schuwt ertegen, de bewoners der krotten over te brengen naar
huizen, waarvan zij de huur niet zullen kunnen betalen. Wat
de woningen „Klein-Buitenveld" betreft; het zal wel het beste
zijn, deze zaak nog eens aan te pakken en dan maar tot m
hoogste instantie door te vechten.
De heer VAN DER VEN wenscht de aandacht nogmaals
te vestigen op het perceel in de Dieststraat van wijlen den
heer K u s e 1 b o s. Spr. acht het niet verstandig, dit bouw
vallige huis te laten staan en de zeker daarvan komende on
gelukken af te wachten.
De VOORZITTER antwoordt, dat er maar één middel is
om dat perceel daar weg te krijgen: aankoop. Het is reeds
onbewoonbaar verklaard, doch een regelmatige controle wijst
uit, dat het niet bouwvallig is, zoodat het geen gevaar voor
instorten oplevert. Opruiming kan dus niet worden gevorderd.
Voorts is onderzocht, of daarvan wellicht op ongeoorloofde
wijze gebruik wordt gemaakt als pakhuis. Ook dit is niet het
geval, zoodat er dus geen enkele verordening is aan te wijzen,
welke de Gemeente recht zou geven tot opruiming van tiet
perceel.
De heer COHEN verklaart met genoegen en dankbaarheid
van het College te hebben gehoord, dat alsnog een proef
met het badhuis zal worden overwogen. De door Spr. ge
noemde tarieven verschillen, behalve in den prijs, met Breda
ook nog doordat elders zeep en handdoek worden verstrekt.
Dit acht Spr. voor de weinig draagkrachtigen ook zeer be
langrijk; hij wil daarom hierop nog eens extra de aandacht
vestigen.
Spr. heeft vernomen, dat van de afdeeling dames-stort
baden veel minder gebruik wordt gemaakt dan dit in de
heeren-afdeeling het geval is. Zoo zelfs, dat op drukke dagen
als Vrijdag en Zaterdag nog een deel van het dames-douche-
bad ongebruikt is. De vraag komt naar voren, of het niet