502 2 DECEMBER 1937.
van Openbare Werken te zullen vragen naar de kosten van
een eenvoudig bruggetje, zooals de heer Kamphuis be
doelt.
De post wordt daarop ongewijzigd goedgekeurd
en vastgesteld.
De heer BROOS verzoekt het College eenige aandacht te
schenken aan het niet meer te gebruiken stukje tramrails bij
den Belcrumweg, dat daar zeer veel ongerief veroorzaakt
vooral aan fietsers. Waarom wordt dit niet opgeruimd?
De VOORZITTER antwoordt, dat men reeds bezig is
tramrails weg te breken en belooft de aandacht van de Tram
weg Mij. op het bedoelde gedeelte te zullen vestigen.
De heer KOOIJMAN wijst erop, dat door het Bouw- en
Woningtoezicht als voortuin-afscheiding steenen muurtjes met
ijzeren hekken worden voorgeschreven. Spr. heeft daartegen
geen bezwaar, doch wel tegen het feit, dat de jeugd dez;e
hekwerken bij voorkeur als zitplaats uitkiest. Dit leidt tot
beschadiging en dus tot onkosten voor de bewoners. Spr.
vraagt, of het niet wenschelijk is, in de Algemeene Politie
verordening een artikel tegen dit euvel op te nemen.
Voorts drijft Spr.'s nieuwsgierigheid hem tot de vraag, of
de procedure tegen het Gemeentebestuur inzake de stortplaats
voor vuil aan den Terheijdenscheweg reeds is beëindigd en
zoo ja, hoe? In het algemeen wenscht Spr. hieraan te ver
binden de vraag: waarom hoort de Raad toch nooit iets
van den afloop van de procedures, waartoe hij zijn toestem
ming heeft gegeven?
De VOORZITTER zal de aandacht van den Commissaris
van Politie op het door den heer K o o ij m a n gewraakte
euvel vestigen.
Wat betreft die procedure: het College is in hooger beroep