2 DECEMBER 1937. 515 waarde dat het voorstel- H e e r beter is dan dat van de R.K. commis sie. Het handhaven van de vrijheid in het zelf bepalen van e R.K. de bijdragen door de ouders, acht Spr. zeer aantrekkelijk, en, de terwijl de regeling-H e e r, vaststelling van de bijdragen van elkver- bovenaf, oneindig veel slechter is. De hardnekkigheid, waar mede de heer Heer zijn voorstel handhaaft, is kenmerkend enbare voor de voorkeur, welke in de S.D.A.P. voor overheidsbemoei doch ing aan den dag treedt. Spr. acht optreden van de overheid 1, doet alleen noodig in gevallen, waar het particulier initiatief te open kort blijkt te schieten. ed, dat ysteem De heer HEER zegt, nog geen volkomen uitgewerkt plan te hebben. Mogelijk vindt het College aanleiding, eens uit en In- voerig naar de Rotterdamsche regeling te informeeren. In K.-me- elk geval zal men de ouders eerst moeten vragen, of zij tief tot wenschen mede te werken. Het door Spr. verdedigde systeem eg der blijkt elders tot voldoening aanleiding te geven. Van net neente- vrijlaten in de betaling verwacht Spr. geen heil. De heer DE JONG vraagt, waarom de proef niet is uit e r de gebreid tot de openbare scholen. orstelt. ouders De VOORZITTER zegt, dat de commissie, welke thans de agaan proef neemt, alles in het werk stelt om de resultaten zoo derwij- goed mogelijk te doen zijn. Daarbij heeft men de volle mede anders werking van het geheele onderwijzerscorps, iets, wat Spr. inistra- zeer belangrijk acht. Men mag dus zeggen, dat de proef n vast- onder d-e meest gunstige omstandigheden wordt genomen. jvende Bovendien heeft Spr. vernomen, dat men met deze methode n vast. reedsi successen bereikt heeft. indien De heer HEER heeft integendeel vernomen, dat de melk- leveranciers in het geheel niet zijn ingenomen met de proef. ld, dat Spr. verzoekt nog de vraag te mogen stellen: Wat zal het telang- College doen, als blijkt, dat de ouders wel willen deelnemen, oreken, doch dat de bijdragen niet voldoende opbrengen?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 515