2 DECEMBER 1937.
527
noodig is. In vele gemeenten is de omzetting van het Bur
gerlijk Armbestuur in een dienst voor M.H. niet anders dan
een naamsverandering. Als men echter een dienst voor sociale
zaken wil, dan is daarvoor meer noodig, doch anders kan
men hier ook volstaan met naamsverandering. Een dienst
voor M.H. zou hier den toestand niet kunnen verbeteren,
alleen zouden de zaken meer ambtelijk worden bekeken. Spr.
acht dan ook momenteel geen reden aanwezig om over te
gaan tot het instellen van een dienst voor M.H. De ervaring,
in andere gemeenten met een zoodanigen dienst opgedaan,
heeft geleerd, dat deze als ambtelijk lichaam veel meer finan-
cieele offers vraagt dan een burgerlijk armbestuur. Dit is
ook een reden om vooralsnog niet daartoe over te gaan;
men kan zulks beter in normale tijden doen.
De heer M e ij v i s heeft gesproken over de spaarregeling
en over den brandstoffentoeslag en komt ten slotte op het
laatste neer. Deze toeslag is verhoogd van f 1,— tot f 1,3U.
Het is misschien wel eens goed mede te deelen, dat Burge
meester en Wethouders eenigen tijd geleden, in verband met
de stijging van den prijs der brandstoffen, bij den Minister
hebben aangedrongen op verhooging van dien toeslag, ten
einde de zelfde hoeveelheid brandstoffen te kunnen ver
strekken als weleer. De beslissing van den Minister is dus
eigenlijk te beschouwen als de bekroning van het werk, dat
Burgemeester en Wethouders van Breda zijn begonnen.
Wat betreft het verzoek om iets te doen voor degenen, die
buiten de door den Minister getroffen maatregelen vallen,
zegt Spr., dat Burgemeester en Wethouders daarover nog
niet onderling hebben gesproken. Spr. voor zich zou zoo
zeggen: Zij krijgen ook den verhoogden brandstoffentoeslag.
Er zal wel geen reden zijn om zulks niet te doen.
De heer DE JONG zegt, dat hij de uitlating van den heer
Kroone, dat men door naamsverandering reeds voor eeri
groot deel zou zijn, waar men wezen wilde, voor een belang
rijk deel kan onderschrijven. Maar daartegenover staat, dat,