2 DECEMBER 1937. 533 Spr. gelooft ook, dat het karakter van een dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon anders zou zijn dan dat van het Burgerlijk Armbestuur nu is. De heer de Jong wil na melijk allerlei dingen bij dien dienst onderbrengen, welke rar reeds onder Burgemeester en Wethouders ressorteeren, zoo-: als de krankzinnigenzorg, de tuberculose-bestrijding enz. Daardoor zou geheel genivelleerd worden het verschil tusr schen steuntrekkende valide arbeiders en normale armen. Het Burgerlijk Armbestuur mag op het öogenblik een groot aantal menschen moeien ondersteunen, een normale toestand; is dit niet. Spr. is er van overtuigd, dat dit eenmaal veran deren zal. Wanneer dit zijn zal, weet Spr. niet, maar hij acht het van belang voor de menschen zelf, dat er dan nog wel degelijk onderscheid is tusschen steuntrekkende valide 'ar beiders en armen, de z.g. beroepswerkloozen. Indien deze nivelleering het doel is van de voorgestelde omzetting van het Burgerlijk Armbestuur in een dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon, dan is het z.i. zaak zich ook zelfs tegen naams verandering te verzetten. - r De heer VAN DER VEN merkt op, dat men in het alge meen over de werkwijze van het Burgerlijk Armbestuur te vreden is; het doet inderdaad goed werk. Met de voorge stelde naamsverandering kan Spr. zich vereenigen. De heer M a b e 1 i s zegt nu wel, dat de toestand eenmaal veranderen zal, maar Spr. verwacht, dat er wel altijd een categorie valide arbeiders zal zijn, welke op steun van het Burgerlijk Arm bestuur blijft aangewezen. Als men dit in aanmerking neemt, is er dan zooveel tegen om alleen den naam van de instelling te veranderen? De werkwijze kan geheel blijven zooals zij thans is. De heer STRUIKEN zegt, dat uit de opmerking van den heer Van der Ven blijkt, dat de zaak niet geheel duidelijk is. Terwijl men aan de eene zijde meent, dat omzetting moet plaats hebben, omdat de verantwoording thans bij den Raad

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 533