2 DECEMBER 1937. W 535
gemeente een motie tot instelling van een dienst voor Maat
schappelijk Hulpbetoon is ingediend, welke krachtig werd
gesteund door de R.K. fractie.
Spr. ontkent ten stelligste, dat het zijn bedoeling is geweest
om de maatschappelijke hulp in de politieke sfeer te betrek
ken; Spr. en zijn fractiegenooten wilden slechts de verant
woording voor de groote sommen, welke die hulp tegen
woordig vordert, bij den Raad brengen. Dat zij inmenging
van den Raad in zaken van Maatschappelijk Hulpbetoon wèl
willen en niet inmenging van het Rijk in gemeente-zaken,
maakt in deze geen verband uit.
Het komt Spr.'s fractie onder de gegeven omstandigheden
het beste voor, den naam „Burgerlijk Armbestuur" te veran
deren in „Maatschappelijk Hulpbetoon", terwijl de veran»
woording blijft berusten bij het bestuur van Maatschappelijk
Hulpbetoon.
De VOORZITTER merkt op, dat de zaak niet zoo een
voudig is als men uit de woorden van den heer de Jong
zou opmaken; er zit meer aan vast. Het Burgerlijk Armbe
stuur is een zeer oude instelling, die bezittingen en statuten
heeft. Burgemeester en Wethouders hadden daarom gaarne
een schriftelijk voorstel met toelichting; zij kunnen de zaak
dan eens rustig bekijken en nagaan, wat er zooal aan vastzit.
Om alles te doen alleen maar voor den naam, lijkt Spr. over
bodig. Hij is het voor een groot deel eens met het betoog
van den heer Ma be lis; hij gelooft ook, dat de heer de
J ong te ver gaat in de nivelleering van het verschil tusschen
gesteunde valide arbeiders en normale armen, al geeft hij toe,
dat er vele gesteunde valide arbeiders zijn, die, door de tijds
omstandigheden er we! niet meer bovenop zullen komen.
Men kan de categorie hulpbehoevenden, di'e door het Bur
gerlijk Armbestuur worden geholpen, beter laten beoordeelen
door een college, dat het geheel overziet, de steunnormen
elk oogenblik kan veranderen en dus soepeler werkt, dan door
ambtenaren. Burgemeester en Wethouders zijn er dan ook