znaA AA dat men reeds aan het bezuinigen is,zoodat er geen be- dryfsleiaer is en de bedryfsleidster tegelyk in Rotter dam werkzaam is,zoodat zy nooit aanwezig is.De badmeester is een voormalige badknecht,die niet met het publiek kan omgaan,vooral niet met vereenigingen.Dit leidt tot onaan genaamheden met als gevolg: vermindering van het bezoek. Dan komt er nog by^de kwestie van het gemengd zwemmen, welke ook van invloed is geweest op het terugloopen van het bezoek.Alle deze dingen by elkaar maken,dat het bad financieel niet meer gered kan worden. /O De heer STRUIKEN begrypt niet goed,dat men met het Sportfondsenbad een contract wil gaan sluiten,terwyl^toch weet,dat dit niet aan zyn financieele verplichtingen kan voldoen.Het bedrag,dat de Gemeente daarin heeft gestoken,is toch verloren;waarom zou men zich dan nog moe daarover maken? Spr.wil liever de realiteit ónder de oog en zien;men moet dan tot de con clusie komen,dat een Sportfondsenbad in Breda geen levens vatbaarheid heeft.Het komt Spr.daarom het beste voor,dat men de zaak maar liquideert.Misschien dat een ander het bad na de liquidatie wil overnemen,doch laat men thans niet verder met het Sportfondsenbad onderhandelen;het is toch een verloren zaak. De heer LOONËN had gaarne gezien,dat er in deze meer van het College was uitge gaan,met name van den gemeentelyken vert egenwoordiger in het bestuur.Verder zegt Spr.,dat de kwestie van het ge mengd zwemmen niet de oorzaak is van het verminderd be- zoek;dit liep vóór het verbod al achteruit.Als B.en W. niets positiefs kunnen zeggen met betrekicing tot de kans op verbetering van den financieelen toestand,dan acht Spr.het maar beter de zaak te laten loopen en geen over komst te sluiten. De heer MABELIS zegt het volgends: Mynheer de Voorzitter. Het is duidelyk,dat degenen,die in October 1932 meenden, dat de grondslagen voor de exploitatie van het Sportfond senbad te wankel war en, juist hebben gezien. Het heeft ech- ter geen zin daarover te praten,want ten slotte heeft de geheele Raad eraan medegewerkt. En nu zitten wy ermee. Ik geloof ook,dat er niet veel meer van terecht te bren gen is,maar uit de vóór ons liggende regeling moeten wy - 2 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 552