De heer MËYS verklaart,dat,als het voor een half jaar is,hy zich met het voor stel van B.en Vu. kan v ere enig en, doch anders niet. De VOORZITTER zegt, dat, zoo gauw het Sportfondsenbad niet aan zyn verplichtingen voldoet,men er mede uit kan scheiden.Laat men het eerst eens een half jaar aanzien;is er verbetering ,dan kan men net nog eens een half jaar bestendi- gen. Wethouder VAN DER WERF stelt zich niet voor,dat er het eerste halfjaar iets van de rente binnenkomt.Laat men de zaak dus niet moeilyker maken dan zy is.Als het Sportfondsenbad failliet gaat,dan staat het daar nutteloos,terwyl het nu nog draait en dus uit hygiënisch oogpunt nog nut heeft.Van de Gemeente komt er geen cent meer by.Laat men dus het voorstel van B.en W.aan vaarden. De VOORZITTER zegt,dat,als het Sportfondsenbad,na het totstandkomen van deze overeenkomst,niet aan zyn verplichtingen voldoet, het failliet moet gaan.Op de bestuursverhoudingenJ welke door den heer Van Houten zyn aangeroerd,wil u Dpr.liever niet ingaan.In den omgang met den heer 1 de Neve heeft Spr.niet die ervaring opgedaan,waar van de heer Van Houten heeft gewaagd.De toestand in het bestuur is trouwens heelemaial veranderd. D^heer VAN HOUTEN vuil nog iets zeggen over de kwestie van het gemengd zwemmen. In de hypotheek-acte is een slausule opgenomen, waarby het gemengd zwemmen in het Sportfondsenbad wordt toegestaan.Het bestuur is indertyd op dien grond aan het werk gegaan om spaarders te krygen; in het byzonder werd daarby de nadruk gelegd op het feit,dat er in het Sportfondsenbad gelegen heid zou zyn voor het nemen van familiebaden.Zoo dra er in den Raad stemmen opgingen om het gemengc zwemmen in deze gemeente te verbieden,was het be- 1 stuur van het Sportfondsenbad er als de kippen by om de gelegenheid tot gemengd zwemmen op te hef fen.Als men echter onder de leuze van familieba den spaarders heeft gewonnen,dan spreekt het van zelf,dat die spaarders daarna zoco gauw mogelyk hun aandeel premievry hebben gemaakt en dat,als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 555