c - 7 - De heer BROOS zegt,dat het niet aangaat,het verbod van het gemengd zwemmen als oorzaak van het verminderd bezoek aan het Sportfond- senbad naar voren te schuiven.Spr.kan niet aannemen, dat het meerendeel van de Bredasche bevolking voor het gemengd zwemmen zou zyn.Hy zou niet gaarne op de wyze,als de heer Van Houten aangeeft,trachten het Sportfondsenbad weder te doen opleven;hy wil zyn be ginselen niet op die wyze verkoopen. De heer MABELIS kan het zich niet goed meer herinneren,maar hy meent in 1932 alleen gezegd te hebben,dat hy wel zooveel vertrouwen had in B.en W.en in het bestuur van het 3portfondsenbad,dat het hier niet dien kant zou uitgaan als in de propaganda-boekjes s werd geschetst. Wethouder KROONË merkt op,dat de heer Van Houten den Raad er min of meer de schuld van geeft,dat het met het Sportfondsenbad zoo is geloopen.De Raad heeft zich echter van begin af aan op het standpunt gesteld,dat van gemeentewege in vloed en toezicht moest kunnen worden uitgeoefend op de exploitatie; een van de redenen daartoe was gelegen in het gemengd zwemmen. De VOORZITTER gelooft,dat dit punt nu voldoende besproken is,zoodat men het er verder by kan laten.Het gaat hier thans niet om een bepaling van de algemeens politieverordening,doch om de tactiek ten opzichte van het Sportfondsenbad.Over r wmmmwmmmBims. het gemengd zwemmen valt thans niet meer te praten;vast staat,dat het overgroots deel van degenen,aan wie de Bredasche burgery haar belangen heeft toevertrouwd,daartegen is. De besprekingen over deze aangelegenheid zyn hiermede geëindigd. De Secretaris, De Voorzitter,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 557