11 MAART 1937.
59
VAN MIERLO, S. KOOIJMAN, H. J. VAN DER VEN,
C. A. CRUL, Mr. F. B. I. M. JANSSENS, P. G. GRUIJS,
A. A. J. M. LOONEN, Mr. A. A. M. STRUIKEN, Ir. F.
S. A. VAN DER WERF, J. J. VAN BUITENEN en j. J.
C. M. VAN KEEP.
Afwezig: de heeren A. BROOS, B. COHEN, J. F. A.
ELICH, P. A. KUIJLAARS, A. MABELIS en TH. SPOEL-
DER.
Voorzitter: de heer B. W. TH. VAN SLOBBE,
burgemeester.
Secretaris: de heer Mr. PH. I. E. VAN WOENSEL.
De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede.
dat van de heeren Broos, Cohen en Mabelis be
richt is ingekomen, dat zij verhinderd zijn deze vergadering
bij te wonen.
Vervolgens stelt Spr. aan de orde:
1. Vaststelling van de notulen der vergaderingen van 21
en 22 December 1936.
De heer KOOIJMAN zou hetgeen op den elfden tot en
met den zeventienden regel van boven, op bladzijde 615
dier notulen vermeld staat, willen zien vervangen door het
volgende:
„De heer KOOIJMAN deelt mede, dat hij zich in een
„min of meer moeilijke positie bevindt. Hij wilde namelijk
„spreken over het voorstel, dat bij den aanvang der ver
gadering is uitgereikt. Dit voorstel is door hem bij de be
handeling der begrooting in de afdeelingen ingediend, maar
„niet in het Centraal Rapport opgenomen. Er is door het
„College niet op geantwoord, terwijl ook de raadsleden het
„voorstel niet hebben kunnen overwegen.