I t 11 MAART 1937. IJ 61 van Hoewel wij, zegt Spr., den heer Van Buitenen moeilijk t de kunnen missen en hem derhalve slechts noode zien ver leeft trekken, verheugt ons de zeer eervolle onderscheiding, welke "hel- hem te beurt is gevallen. Meer zal Spr. er op het oogenblik niet van zeggen, daar; er in de op het einde van deze maand te houden raadsvergadering gelegenheid zal zijn om nog van eenige woorden tot den heer Van Buitenen te richten wil, Spr. gevoelde er evenwel behoefte aan, den heer Van zenBuitenen hier terstond met zijn benoeming te feliciteeren. het id". Wethouder VAN BUITENEN wil den Voorzitter gaarne ers" even dankzeggen voor zijn vriendelijke woorden, waarvan lor: hij weet, dat zij gemeend zijn, en den Raad voor de in stemming daarmede betuigd. am De VOORZITTER merkt nog op, dat hij zoo spoedig mogelijk de benoeming van den opvolger van den heer Van Buitenen zal bewerkstelligen, opdat de Raad den vol genden keer de geloofsbrieven van het nieuwe raadslid kan onderzoeken. Een tweede schrijven van den heer Van Buitenen, waarin hij eervol ontslag vraagt als ambtenaar van den Bur gerlijken Stand, kan dan tevens in behandeling komen. Daarop stelt Spr. aan de orde: 2. Besluiten van de Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant, als: a. d.d. 17 Februari 1937, G. no. 367, houdende goed keuring van het raadsbesluit van 11 Februari j.l., tot het aangaan van een geldleening, groot f 280.000, b. d.d. 24 Februari 1937, G. no. 166, houdende goed keuring van het raadsbesluit van 11 Februari j.l., om ten laste van het dienstjaar 1937 aan te gaan tijdelijke kasgeldleeningen tot een maximum-bedrag van f 1.000.000,—

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 61