84 \TV 31 MAART 1937. Wethouder Van Buitenen op zoo'n mooie, juiste en voortreffelijke wijze geschetst, dat er voor mij als oudste raadslid zonder in herhaling te treden niet veel ruimte overblijft om de goede eigenschappen van Wethouder Van Buitenen te gedenken. Volgens mijn meening hebben wij aan hem gehad een voorzichtig, beleid- en talentvol wethou der van Financiën, voor wien ik alle waardeering heb. Ik heb er mij meermalen over verwonderd, hoe goed b.v. de begrooting was uitgewerkt en verzorgd, waardoor de mondelinge behandeling in den Raad in een steeds versneld tempo kon worden afgewerkt. En al ben ik het niet altijd met den heer Van Buitenen eens geweest wat ook niet noodig is, daar het m.i. geen bezwaar is als een raadslid over een bepaald voorstel anders denkt dan een of meer leden van het College van Burgemees ter en Wethouders toch wil ik gaarne mijn dank en er kentelijkheid betuigen voor het vele, dat de heer Van Buitenen als wethouder in het belang van Breda heeft gedaan. Verder, Mijnheer de Voorzitter, zullen wij niet alleen hier, in dezen Raad, den heer Van Buitenen missen, maar ook op een andere plaats, namelijk als voorzitter van de Commissie voor Steunverleening, waarin ik het genoegen heb gehad sinds 1933 met hem te mogen samenwerken. Het is mij daarom een waar genoegen te kunnen constateeren, dat hij daar veel voor de ongelukkige slachtoffers van de economische crisis heeft gedaan. Doch daar het ook hem zoo min als iemand anders gegeven was, alle wenschen en bezwaren te bevredigen, heeft hij daar voor al zijn werk weinig lof geoogst. Nu, op den dag van scheiden, wil ik hem echter gaarne mijn dank en erkentelijkheid betuigen voor al het goede, dat hij in het belang van die arme men- schen heeft gedaan. Mijnheer Van Buitenen, Uw goede werken verge zellen U naar Uw nieuwe woonplaats, hopende dat het U

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 84