94 \f> 31 MAART 1937.
Wethouder VAN BUITENEN deelt mede, dat de door
den heer Heer gewraakte bepaling mede is opgenomen
op herhaalden aandrang van den Minister, ten einde het
aantal niet-betalende leerlingen in te perken. De belangen
der minst-draagkrachtigen gaan ook Burgemeester en Wet
houders zeer ter harte. Daarom is er een bepaling opgeno
men, dat degenen, die ook niet in de personeele belasting
zijn aangeslagen of daarvan vrijstelling hebben bekomen, als
onvermogend worden beschouwd. Steuntrekkenden en bij
de werkverschaffing geplaatsten zijn dus geheel vrij van het
betalen van schoolgeld.
De VOORZITTER merkt nog op, dat de heffing van een
minimum schoolgeld voor de Handelsavondschool reeds be
stond. 1
Zonder verdere bedenking wordt daarop con
form het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders besloten.
26. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot vast
stelling van verordeningen op de heffing en invordering van
schoolgeld voor het onderwijs op de Handelsavondschool
(Bijlagen 1937, no. 62).
Niemand der leden hiertegen eenige bedenking
te kennen gevende, wordt dienovereenkomstig be
sloten.
27. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot vast
stelling van verordeningen op de heffing en invordering van
schoolgeld voor het onderwijs op de Avondschool voor Am
bachtslieden (Bijlagen 1937, no. 66).
De heer HEER vraagt, waarom in art. 4 een uitzondering
wordt gemaakt voor hen, die deelnemen aan den cursus „vak-
theorie-typografie"