11 FEBRUARI 1937. I9
Vervolgens houdt de VOORZITTER de volgende rede:
Mijne Heeren.
Van harte wensch ik U Gods zegen voor U en Uwe ge
zinnen in het jaar 1937. Tevens spreek ik de hoop uit, dat
het nieuwe jaar voorspoedig zal zijn voor het werk, dat wij
ten behoeve van de stad verrichten.
Bij de jaarswisseling heb ik van U en van talrijke andere
stadgenooten bewijzen van sympathie ontvangen. Ik ben
- daarvoor zeer erkentelijk. Mijn oprecht verlangen is mede
te werken aan de instandhouding van een band van weder-
zijdsch vertrouwen tusschen het Bestuur en de ingezetenen.
Het afgeloopen jaar was rijk aan gebeurtenissen. In Sep
tember werden wij blijde verrast door de verloving van
H.K.H. Prinses Juliana met Z.D.H. Prins Bernhard van Lippe-
Biesterfeld. De bevolking van Breda toonde onmiddellijk
de beteekenis van dit feit te beseffen en gaf op ongedwongen
wijze uiting aan haar vreugde.
Deze blijdschap nam nog toe, toen in December het Vor
stelijk Paar in ondertrouw werd opgenomen.
Met het geheele land verheugt Breda zich over het geluk,
dat door deze verbintenis over ons Vorstenhuis is gekomen
en over het feit, dat 's Lands belangen er ten zeerste door
worden gediend.
Onze innige wenschen zijn bij het huwelijk van onze
Prinses uitgegaan voor het heil van Oranje en Volk.
In de eerste helft van 1936 werd Mr. Dr. Van Sons-
fa eeck benoemd tot Commissaris der Koningin in de Pro
vincie Limburg. Uw Raad en de bevolking van Breda toon
den hoezeer het heengaan van Burgemeester Van Sons-
beeck als een groot verlies werd gevoeld. De bewijzen
van waardeering en sympathie, welke Breda den scheidenden
Burgemeester toonden, zijn niet alleen eervol voor den ont
vanger, doch ook voor den gever.
Het heeft H.M. de Koningin behaagd mij met ingang van
1 Augustus 1936 te benoemen tot Burgemeester van deze
stad. Ik heb U bij mijne installatie beloofd, mijne krachten