10 JANUARI 1938. 11 sen werden door de heeren P. C. van den Wijngaard en C. J. Laureij bezet. Het vertrek van den tot Burgemeester van Rucphen c.a. benoemden heer Van Buitenen deed ook een wethou dersplaats openvallen. De verkiezing van den heer Kroon e voorzag hierin. In het Burgerlijk Armbestuur hebben sinds eenigen tijd tiwee wethouders zitting. Daarvan is de Wethouder voor Sociale Zaken voorzitter van het Armbestuur. Hierdoor wordt een nauw contact verkregen tusschen dit Armbestuur en het Bureau van Steunverleening en Werkverschaffing en is de invloed van het College van Burgemeester en Wethou ders op de daden van 'het Burgerlijk Armbestuur aanzienlijk versterkt. Dit was wegens den omvang der werkzaamheden van dit Bestuur en de groote geldsommen, waarover het de beschik king moet hebben, zeer gewenscht. De algemeene economische toestand is nog verre van be vredigend. Oplevingen en inzinkingen wisselen elkander af. Zelfs voor de naaste toekomst kan men zich niet aan voorspellingen wagen, al zijn er teekenen, die erop wijzen, dat instorting tot het lage peil van eenige jaren geleden hoogstwaarschijn lijk niet zal plaats vinden. Breda had tot nu toe aan de opleving weinig deel. De cijfers, die den omvang van de werkloosheid en de gevolgen ervan moeten aangeven, zijn niet rooskleurig. Einde 1937 waren er bij de Arbeidsbeurs 2264 ingeschre venen van 18 jaar en ouder tegenover 2271 einde 1936. Deze cijfers stemmen vrijwel met elkander overeen. Door het orgaan der Arbeidsbemiddeling werden in 1937 tewerkgesteld 1221 mannen en vrouwen tegenover 1089 in 1936. Het aantal aanvragen van werkgevers om arbeidskrachten bedroeg in 1937 1716 mannen en vrouwen tegenover 1680 in 1936. Voldaan werd in 1937 aan 1229 tegenover in 1936 aan 1158 van die aanvragen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 11