\M 146 10 JUNI 1938. terd, is dit voorstel een teleurstelling: de olifant heeft niet eens een muis gebaard Spr. is echter niet alleen teleurgesteld over de meening van Burgemeester en Wethouders, dat er geen behoefte bestaat aan een algemeene begraafplaats, maar ook omdat deze mee ning op geen enkel feit steunt, waaruit zou blijken, dat die behoefte niet bestaat. In de toelichting op het voorstel staat: „De wenschelijk- „heid van opheffing dezer algemeene begraafplaats zal U „duidelijk zijn, indien wij U mededeelen, dat aldaar geduren- „de de ruim veertig jaren, dat zij bestaat, slechts drie lijken „zijn begraven". Behoeft het echter verwondering te baren, dat een fatsoenlijk Bredanaar zich daar niet wil laten begra ven, als men weet, dat deze begraafplaats niet anders is dan een stuk woestenij? Letterlijk alles ontbreekt er. Zij is een speelplaats voor kinderen en draagt terecht den bijnaam van „het paardenkerkhof". Vervolgens staat als toelichting op het voorstel vermeld, „dat de besturen der bijzondere begraafplaatsen „Zuilen", welke begraafplaatsen ruimschoots in de behoefte aan begraaf- gelegenheid kunnen voorzien, zich bereid hebben verklaard, gelegenheid te geven om de anders op de algemeene begraaf plaats te verwachten lijken te begraven". Het is inderdaad juist, dat deze begraafplaatsen daartoe gelegenheid bieden. Spr. moet echter opmerken, dat het daarvoor bestemde ge deelte van de Katholieke begraafplaats ongewijde aarde is. Dit gedeelte draagt in den volksmond eveneens een bijnaam, dien hij hier maar niet zal noemen. Ook dit stuk grond vol doet lang niet aan de eischen, welke aan een begraafplaats gesteld mogen worden. Ook daar wil niemand begraven worden. Gebruikelijk is het, dat degenen, die tot geen en kele geloofsrichting of tot een andere geloofsrichting be- hooren, begraven worden op de Protestantsche begraafplaats En inderdaad kan daar iedereen opgenomen worden. Maarhet gaat niet alleen om het begraven of om het graf, maar ook nog om iets anders. Evenals op de Katho-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 146